In de Kuran staat dat voedsel verkregen uit de zee halal is.^[1] De Profeet (saw) zei:

Volgens de Hanefi-wetschool zijn de zeedieren, die in de bovengenoemde verzen en hadis als halal worden aangeduid, beperkt met vissoorten. Daardoor is het niet halal om zeedieren zoals mosselen, inktvis, krabben, kreeften en garnalen te consumeren, omdat ze niet als vissoorten worden geclassificeerd.^[3]

Het volgende onderscheid is gemaakt in de Shafii-wetschool over dit onderwerp: als zeedieren alleen in het water kunnen leven en overlijden zodra zij het water verlaten, dan is het halal om deze te eten, ongeacht zijn vorm en wijze van sterven.

Als het echter gaat om dieren die in water leven maar de mogelijkheid hebben om ook op het land te leven, dan is het halal om dieren te eten die lijken op landdieren waarvan het vlees wordt gegeten, op voorwaarde dat ze worden geslacht. Degenen die lijken op degene waarvan de vlees haram is dan is het eten ervan haram. Daarom is het niet halal om kikker, krab, schildpad en waterslang te eten.

Terwijl de Maliki-wetschool stelt dat alle dieren die de zee verlaten zonder uitzondering kunnen worden gegeten, maakt de Hanbeli-wetschool de paling tot een uitzondering omdat ze paling als kwaadaardig beschouwt.

Volgens deze principes kunnen zeedieren zoals mosselen en oesters gegeten worden volgens de Shafii-, Maliki- en Hanbeli-wetscholen, maar niet volgens de Hanefi-wetschool. De reden waarom de Hanefi-wetschool deze dieren als haram beschouwt, is dat zulk soort dieren qua uiterlijk als lelijk en vies worden beschouwd.